Implantaatchirurgie

In de meest basale vorm vereist de plaatsing van een osseo-geïntegreerd implantaat een preparatie in het bot met behulp van handosteotomen of precisieboren met sterk gereguleerde snelheid om beschadiging van het bot te voorkomen. Na een variabele tijdsduur waarin het bot op het oppervlak van het implantaat kan groeien (osseo-integratie), kunnen een tand of tanden op het implantaat worden geplaatst. De hoeveelheid tijd die nodig is om een implantaat te plaatsen zal variëren afhankelijk van de ervaring van de arts, de kwaliteit en kwantiteit van het bot en de moeilijkheid van de individuele situatie.

Bij edentate (zonder tanden) kaaklocaties wordt een geleidegat in het ontvangende bot geboord, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de vitale structuren (in het bijzonder de inferieure alveolaire zenuw en het mentale foramen in de onderkaak) worden vermeden. Het boren in het kaakbot gebeurt meestal in verschillende afzonderlijke stappen. Het geleidegat wordt vergroot door steeds bredere boren te gebruiken (doorgaans tussen twee en zeven opeenvolgende boorstappen, afhankelijk van de breedte en lengte van het implantaat). Er wordt voor gezorgd dat de osteoblast- of botcellen niet worden beschadigd door oververhitting. De implantaatschroef kan zelftappend zijn en wordt met een nauwkeurig koppel op zijn plaats geschroefd om het omringende bot niet te overbelasten.

De hoeveelheid tijd die nodig is voordat een implantaat osseo-geïntegreerd raakt, is een veelbesproken onderwerp. Bijgevolg varieert de hoeveelheid tijd die artsen het implantaat laten genezen voordat er een restauratie op wordt geplaatst sterk. Over het algemeen houden artsen rekening met een herstelperiode van 2 tot 6 maanden, maar uit voorlopige onderzoeken blijkt dat een vroege belasting van het implantaat de complicaties op de vroege of lange termijn niet vergroot. Als het implantaat te snel wordt belast, is het mogelijk dat het implantaat beweegt, wat tot falen leidt.